De basisinstellingen van de airconditioning worden in het infotainment uitgevoerd.
Kies: functietoets CAR > keuzetoets (Car)* Systemen > Airco.
Instellingen voor zitplaatsen achterin*
Als de functie is gekozen, kunnen alle instellingen achterin via de airconditioning in de bestuurdersruimte worden uitgevoerd. Gelijktijdig kan de airconditioning achterin niet worden bediend. De functie wordt na een bepaalde tijd of als u op één van de regelaars in de bestuurdersruimte drukt, uitgeschakeld.
Automatische circulatiefunctie*
De gevoeligheid van de automatische circulatiefunctie kan van uit tot gevoelig worden ingesteld. De circulatiefunctie wordt automatisch gestuurd. Als de ruiten beslaan, moet u op de toets FRONT drukken.
Voetenruimtetemperatuur*
U kunt de voetenruimtetemperatuur kouder of warmer zetten.
Aircostijl*
Voor de sterkte van de luchtstroom kan tussen zacht, eco, middel of intensief worden gekozen. De instelling eco zet de airconditioning in een verbruikszuinige stand.
In de rijmodus efficiency* (drive select ►Link) wordt de aircostand eco automatisch ingesteld. Het is echter wel mogelijk om bij ingestelde modus efficiency* de aircostand te wijzigen. Daarbij blijven alle andere efficiency* - instellingen actief.
Automatische extra verwarming*
Bij ingeschakelde koelvloeistofverwarmer wordt bij wagens met dieselmotor* het interieur sneller verwarmd. Bij ingeschakelde automatische extra verwarming wordt de extra verwarming automatisch geregeld.