- Afb. 1 Motorruimte: Aansluitingen voor acculader en startkabels
In de motorruimte zitten aansluitingen voor het laden van de accu.
Alle stroomverbruikers uitschakelen. Sleutel uit het contact trekken.
Motorkap openen Link.
Afdekking op de pluspool openklappen.
Poolklemmen van de acculader volgens de voorschriften op de starthulpbouten aansluiten. (Bout onder afdekking = „plus“, zeskantbout = „massa“).
Pas dan de steker van de voedingskabel van de acculader in het stopcontact steken en het apparaat inschakelen.
Aan het einde van het laden: acculader uitschakelen en de steker van de voedingskabel uit het stopcontact trekken.
Pas dan de pooltangen van de acculader losmaken.
Afdekking op de pluspool dichtklappen.
Motorkap sluiten Link.
Een ontladen accu kan al bij temperaturen rond 0 °C bevriezen. Een bevroren resp. ontdooide accu mag niet meer gebruikt worden, omdat de accubak door de ijsvorming gescheurd kan zijn en hierdoor accuzuur kan uitstromen ATTENTIE!.
Accu laden
Er mogen alleen laders met een maximale laadspanning van 14,8 V gebruikt worden. Hierbij hoeven de accukabels niet losgemaakt te worden. Bij het laden mag de accu niet worden geopend.
Raadpleeg vóór het laden van de accu beslist de aanwijzingen van de fabrikant van de acculader!
Aanwijzing
Accu uitsluitend via de aansluitingen in de motorruimte laden.