Geldt voor wagens: met parkeerhulp plus met achteruitrijcamera
De achteruitrijcamera wordt samen met de akoestische en optische parkeerhulp bij het inschakelen van de achteruitversnelling automatisch ingeschakeld.
Inschakelen
De MMI inschakelen en de achteruitversnelling kiezen, of
Knop in de middenconsole indrukken Afb. 1. Er klinkt een korte bevestigingstoon en de led in de knop brandt.
Tussen achteruitrijcamera en optische weergave schakelen
Om de optische weergave in te schakelen, drukt u op de keuzetoets Grafisch -5- Afb. 2.
Om het beeld van de achteruitrijcamera in te schakelen, drukt u op de keuzetoets Rearview.
Uitschakelen
Met hogere snelheid dan 10 km/h vooruitrijden, of
Opnieuw de knop indrukken of
Contact uitschakelen.
- Bepaalde voorwerpen (bv. smalle palen of hekken), kuilen in de bodem en uitstekende onderdelen van een andere wagen kunnen niet of onvoldoende op het infotainmentscherm worden weergegeven.
- De achteruitrijcamera alleen als ondersteuning gebruiken, indien deze een goed en helder beeld geeft. Het beeld kan bijvoorbeeld door tegenlicht, vuil op de lens of een defect worden beïnvloed - gevaar voor ongevallen!
- De achteruitrijcamera alleen bij volledig gesloten achterklep gebruiken. Zorg ervoor dat eventuele op de achterklep gemonteerde voorwerpen het zicht van de achteruitrijcamera niet belemmeren.
Aanwijzing
- Als uw wagen zich dicht bij een obstakel bevindt, verschijnt in het beeld van de achteruitrijcamera bovendien de grafische weergave. Deze overlappende weergave moet helpen het kritieke wagengebied te herkennen.
- U kunt het volume, de toonhoogte van de signalen en de weergave wijzigen Link.
- Let op de aanwijzingen bij aanhangwagengebruik in Link.
- De weergave verschijnt iets vertraagd op het scherm.