Geldt voor wagens met ruimtebesparend reservewiel (noodreservewiel)
Het noodreservewiel is alleen voor tijdelijk gebruik bedoeld. Laat het wiel zo snel mogelijk bij een (Audi-)specialist controleren en zo nodig vervangen.
Voor het gebruik van het noodreservewiel gelden er enkele beperkingen. Het noodreservewiel is speciaal voor uw model wagen ontwikkeld. Daarom mag het niet met het reservewiel van een ander model wagen worden verwisseld.
Het noodreservewiel zit in de bagageruimte onder de afdekking van de laadvloer link►.
De bandenspanning moet 4,2 bar bedragen.
Sneeuwkettingen
Het gebruik van sneeuwkettingen op het noodreservewiel is om technische redenen niet toegestaan.
Als u toch met sneeuwkettingen moet rijden en bandenpech bij een voorwiel heeft, het noodreservewiel op de plaats van een achterwiel plaatsen. Het vrijkomende achterwiel daarna van sneeuwkettingen voorzien en op de plaats van het defecte voorwiel plaatsen.
ATTENTIE
- Nadat het noodreservewiel is geplaatst, moet de bandenspanning zo snel mogelijk worden gecontroleerd - gevaar voor ongevallen!
- Met het noodreservewiel niet sneller dan 80 km/h rijden - gevaar voor ongevallen!
- Acceleraties, stevig remmen en snel door de bochten rijden met het noodreservewiel vermijden - gevaar voor ongevallen!
- Nooit met meer dan één noodreservewiel rijden - gevaar voor ongevallen!
- Om de velg van het noodreservewiel mag geen normale of winterband worden gelegd.