Bij winterse wegomstandigheden verbeteren sneeuwkettingen niet alleen de tractie, maar ook het remgedrag.
Sneeuwkettingen alleen op de voorwielen monteren. Dit geldt ook voor wagens met 4-wielaandrijving*.
Na enkele meters de bevestiging van de sneeuwkettingen controleren resp. corrigeren en de aanwijzingen van de fabrikant in acht nemen.
Let op de topsnelheid van 50 km/h. Neem de lokale voorschriften in acht.
Het gebruik van sneeuwkettingen is om technische redenen alleen op bepaalde velg-bandcombinaties toegestaan:
Velgmaat | Inpersdiepte (ET) | Bandenmaat |
7,5Jx17 | 29 mm | 225/50 |
8Jx18 | 31 mm | 245/40 |
Sneeuwkettingen met platte schakels gebruiken. Deze mogen niet dikker zijn dan 13,5 mm - inclusief kettingslot.
Op sneeuwvrije trajecten moet u de sneeuwkettingen verwijderen, anders kunnen de rijeigenschappen worden belemmerd en de banden beschadigd.
ATTENTIE
Ongeschikte sneeuwkettingen of een verkeerde montage kunnen ertoe leiden dat u de controle over de wagen verliest - gevaar voor ongevallen!
VOORZICHTIG
Sneeuwkettingen die direct contact maken met de velg of wieldop* kunnen deze beschadigen. Wieldoppen* vooraf verwijderen. Sneeuwkettingen voorzien van bescherming gebruiken.
Let op
Bij gebruik van sneeuwkettingen kan het zinvol zijn, de sportmodus in te schakelen link►.