Uw banden regelmatig op beschadigingen controleren (steken, sneden, scheuren en bulten). Vreemde voorwerpen uit het bandenprofiel verwijderen.
Alleen langzaam en indien mogelijk in een rechte hoek de stoeprand oprijden.
Kapotte velgen of banden meteen laten vervangen.
Uw banden beschermen tegen olie, vet en brandstof.
Wielen markeren, voordat ze worden verwijderd. Ze moeten namelijk dezelfde draairichting hebben, als ze worden teruggeplaatst.
Gedemonteerde banden liggend en op een koele, droge en zo donker mogelijke plek opslaan.
- Nooit sneller rijden dan de maximaal toegestane snelheid van uw band. Daardoor worden deze te warm. Dit kan zelfs tot een klapband leiden - gevaar voor ongevallen!
- Uw rijstijl altijd aan de weg- en verkeersomstandigheden aanpassen. Voorzichtig rijden en uw snelheid op bevroren en gladde wegen verminderen. Zelfs winterbanden verliezen bij ijzel hun grip.
VOORZICHTIG
- Let erop dat voor zomer- en winterbanden voor het betreffend jaargetijde typische rijbaanvoorwaarden gelden. Gedurende de wintermaanden adviseren wij winterbanden. Zomerbanden verliezen bij lagere temperaturen duidelijk elasticiteit en daardoor grip en remvermogen. Zomerbanden kunnen door zeer koude temperaturen bij de profielvormen gaan scheuren. De banden kunnen hierdoor blijvend beschadigd raken en een luidruchtig rolgeluid veroorzaken. Het kan tevens leiden tot onbalans in de banden.
- Glansgedraaide, gepolijste of galvanisch verchroomde velgen mogen niet bij winterse omstandigheden worden gebruikt. Het velgoppervlak beschikt dan niet af fabriek over voldoende corrosiebescherming en kan door strooizout of iets dergelijks blijvend worden beschadigd.