|
Geldt voor wagens met Selective Catalytic Reduction
De AdBlue-vulopening zit naast de dieselvulopening. Ten minste de op het display in het instrumentenpaneel aangegeven hoeveelheid AdBlue bijvullen. Alleen met deze vulhoeveelheid wordt gegarandeerd dat het bijvullen wordt herkend en de motor weer kan worden gestart. U kunt maximaal 12 (24*) l bijvullen.
Voorwaarde: op het display in het instrumentenpaneel verschijnt de oproep AdBlue bij te vullen.
De wagen op een horizontaal vlak parkeren.
Contact uitschakelen.
Tankklep openen link►.
De vuldop van de vulopening linksom eruit draaien Afbeelding292►.
AdBlue is irriterend voor de huid, de ogen en de ademhalingsorganen. Bij aanraking met deze vloeistof onmiddellijk met veel water afspoelen. Zo nodig een arts raadplegen.
- Gebruik alleen AdBlue dat voldoet aan de norm ISO 22241-1. Geen extra stoffen met de AdBlue mengen en ook niet verdunnen met water.
- Er mag noch AdBlue in de dieseltank, noch diesel in de AdBlue-tank worden gevuld. Als u verkeerde brandstof getankt heeft, start dan in geen geval de motor - gevaar voor schade aan het tanksysteem en de motor! Een (Audi-)specialist inschakelen.
- AdBlue tast oppervlakken, zoals bijvoorbeeld gespoten plaatdelen, kunststoffen en tapijten aan. De vloeistof zo snel mogelijk verwijderen met een vochtige doek en ruim koud water. Als de AdBlue reeds is gekristalliseerd, warm water en een spons gebruiken. Niet-verwijderde AdBlue-resten kristalliseren na een bepaalde tijd en kunnen schade aan de betreffende oppervlakken toebrengen.
- Navulflessen of navuljerrycans niet permanent in de wagen meenemen omdat bij lekkage vrijkomende AdBlue het interieur van de wagen kan beschadigen.
- Laat AdBlue niet op de kleding komen. Bij aanraking met deze vloeistof onmiddellijk met veel water afspoelen.
Let op
Neem ook de aanwijzingen van de AdBlue-fabrikant voor het gebruik en de opslag in acht.