Geldt voor wagens met snelheidswaarschuwingssysteem
Het snelheidswaarschuwingssysteem helpt u onder een bepaalde maximumsnelheid te blijven en kan in het infotainment ingesteld, gewijzigd en gewist worden.
Het snelheidswaarschuwingssysteem geeft een waarschuwing, als u een opgeslagen maximumsnelheid overschrijdt. Zodra de snelheid de opgeslagen waarde gering overschrijdt, klinkt er een waarschuwingstoon. Tegelijkertijd verschijnen op het display in het instrumentenpaneel het controlelampje en een aanwijzing voor de bestuurder. Het controlelampje en de aanwijzing gaan uit, als de rijsnelheid weer onder de opgeslagen maximumsnelheid daalt.
Het opslaan van een waarschuwingsdrempel is aan te bevelen, als u aan een bepaalde maximumsnelheid wilt worden herinnerd. Bijvoorbeeld bij het rijden in een land met een snelheidsbeperking of bij gebruikmaking van winterbanden met een voorgeschreven maximumsnelheid.
Waarschuwingsdrempel instellen
In het infotainment de toets MENU > Wagen > linkerkeuzetoets > Bestuurdershulpsystemen > Snelheidswaarschuwing > Handmatig kiezen.
Let op
- Onafhankelijk van het snelheidswaarschuwingssysteem moet u met behulp van de snelheidsmeter erop letten dat u zich aan de wettelijk voorgeschreven maximumsnelheid houdt.
- Het snelheidswaarschuwingssysteem waarschuwt u in uitvoeringen voor sommige landen bij een snelheid van 120 km/h. Deze waarschuwingsdrempel is af fabriek ingesteld.