|
|
Geldt voor wagens met alarmsysteem
Als het alarmsysteem onbevoegd binnendringen in de wagen herkent, worden akoestische en optische waarschuwingssignalen geactiveerd. Het alarmsysteem wordt geactiveerd, wanneer u de wagen gewoon vergrendeld. Het wordt bij het ontgrendelen uitgeschakeld.
Het alarmsysteem kent de volgende bestanddelen:
Inbraakbeveiliging
Bij het openbreken van portieren, motor- of achterklep wordt het alarm geactiveerd. De inbraakbeveiliging is bij vergrendelde wagen altijd actief.
Bij het ontgrendelen via de slotcilinder wordt bij het aansluitend openen van een portier direct het alarm geactiveerd.
Om het alarm uit te schakelen, kunt u het contact inschakelen of drukt u op de knop op de sleutel met radiografische afstandsbediening.
Interieurbewaking/afsleepalarm
Bij vergrendelde wagen activeren bewegingen in het interieur (bv. dieren) of een verandering in de hellingshoek van de wagen (bv. wagentransport) het alarm. U voorkomt onbedoeld activeren van het alarm door de interieurbewaking en het afsleepalarm uit te schakelen:
Knop Afbeelding31► indrukken. De led in de knop gaat branden.
Als u nu de wagen vergrendelt, zijn de interieurbewaking en het afsleepalarm tot de volgende keer ontgrendelen uitgeschakeld.
Safelock1)
De wagen kan niet meer van binnenuit worden geopend. Hierdoor wordt het moeilijker om in te breken ►. Als herinnering aan Safelock* verschijnt na het uitschakelen van het contact op het display van het instrumentenpaneel de aanwijzing voor de bestuurder Let op! Safelock. Zie instructieboekje. Om Safelock* uit te schakelen heeft u de volgende mogelijkheden:
Binnen 2 seconden een tweede keer op de -knop op de sleutel drukken. Of
(Geldt voor wagens met comfortsleutel: ) op de portiergreep de sensor binnen 2 seconden een tweede keer aanraken. Of
De noodsleutel in het portierslot binnen 2 seconden een tweede keer in vergrendelingsstand draaien.
Als u Safelock* uitschakelt en een slotgreep wordt aangetrokken, wordt het alarm geactiveerd. Om het alarm uit te schakelen, kunt u het contact inschakelen of drukt u op de knop op de sleutel met radiografische afstandsbediening.
Bij van buitenaf vergrendelde wagen met ingeschakeld Safelock* mogen er geen personen - vooral geen kinderen - in de wagen achterblijven, omdat de portieren en ruiten van binnenuit niet meer kunnen worden geopend. Vergrendelde portieren maken het hulpverleners moeilijk om in geval van nood in de wagen te komen - levensgevaar!
VOORZICHTIG
Als u Safelock* uitschakelt, worden de interieurbewaking en het afsleepalarm automatisch uitgeschakeld. Omgekeerd geldt dit ook. Uw wagen is niet volledig tegen inbraak beveiligd.
Let op
De interieurbewaking en het afsleepalarm werken alleen dan foutloos, als de ruiten en het dak* zijn gesloten.