Geldt voor wagens met navigatiesysteem
Voorwaarde: er werd een reisdoel ingegeven link► en de routegeleiding werd gestart.
Op de toets drukken, totdat het navigatietabblad wordt weergegeven.
Linkerkeuzetoets indrukken link►.
Afhankelijk van de wagenuitrusting zijn in het bestuurdersinformatiesysteem de volgende functies beschikbaar:
- Navigatie weergeven bij actieve routegeleiding: Kaart* / Wegenaanzicht* resp. Pijlaanzicht* kiezen en de keuze bevestigen.
- Kaart weergeven bij niet-actieve routegeleiding*: Kaart* kiezen en de keuze bevestigen.
- Laatste reisdoelen oproepen: Laatste reisdoelen > gewenste reisdoel kiezen en de keuze bevestigen.
- Favorieten oproepen*: Favorieten > gewenste reisdoel kiezen en de keuze bevestigen.
- Routegeleiding naar opgeslagen thuisadres starten: indien nodig Routegeleiding annuleren kiezen en de keuze bevestigen en vervolgens Thuisadres.
Als u geen routegeleiding heeft gestart, krijgt u afhankelijk van de wagenuitrusting een kompas (analoog instrumentenpaneel) of het pijlaanzicht (monochroom instrumentenpaneel) te zien. Bij de Audi virtual cockpit* krijgt u de kaart te zien.
Actieve routegeleiding annuleren
- Rechterkeuzetoets > Routegeleiding annuleren kiezen.