Sneeuwkettingen verbeteren de rijeigenschappen in de sneeuw.
Sneeuwkettingen alleen op de voorwielen monteren.
Na enkele meters de bevestiging van de sneeuwkettingen controleren resp. corrigeren en daarbij op de aanwijzingen van de fabrikant letten.
Let op de topsnelheid van 50 km/h.
Bij winterse wegomstandigheden verbeteren sneeuwkettingen niet alleen de grip, maar ook het remgedrag.
Het gebruik van sneeuwkettingen is om technische redenen alleen op bepaalde velg-bandcombinaties toegestaan:
Velgenmaat |
Inpersdiepte (ET) |
Bandenmaat |
---|---|---|
7Jx16 |
39 mm |
205/60 |
7Jx16 |
46 mm |
225/55 |
7Jx17 |
46 mm |
225/50 |
7,5Jx18 |
43 mm |
225/45 |
7,5Jx17 |
28 mm |
225/55 |
Sneeuwkettingen met platte schakels gebruiken. Deze mogen niet dikker zijn dan 13,5 mm - inclusief kettingslot.
Als u over sneeuwvrije trajecten rijdt, de kettingen verwijderen. Anders beïnvloeden ze de wegligging, beschadigen ze de banden en zijn ze snel versleten.
Vierwielaandrijving: als sneeuwkettingen zijn voorgeschreven, geldt dit in het algemeen ook voor wagens met 4-wielaandrijving. Sneeuwkettingen mogen ook bij 4-wielaandrijving alleen op de voorwielen worden gemonteerd.