Als u het contact inschakelt, branden enkele controlelampjes kort ter controle van de werking van het betreffende systeem. In de onderstaande tabellen zijn deze systemen met een gemarkeerd. Als een van deze controlelampjes niet brandt, is er sprake van een storing in het betreffende systeem.

Afhankelijk van de uitrusting beschikt uw wagen over een eenkleurig of over een meerkleurig display in het instrumentenpaneel. Bij het eenkleurige display worden controlelampjes -A- uitsluitend wit weergegeven Afb. 1. Om de prioriteit van deze controlelampjes te herkennen, brandt gelijktijdig het centrale controlelampje -C-   / . Lees de overeenkomstige toelichtingen voor rode resp. gele controlelampjes.

Hierna volgen voorbeelden van de weergave van controlelampjes voor het eenkleurige beelddscherm: