|
Geldt voor wagens met navigatiesysteem en analoog instrumentenpaneel
- Afbeelding 204Voorbeeld: Rijstrookwissel in het instrumentenpaneel
- Afbeelding 205Voorbeeld: Richtingsverandering in het instrumentenpaneel
Voorwaarde: er is een reisdoel ingegeven link►, de routegeleiding is gestart en het navigatietabblad wordt weergegeven.
Afhankelijk van de wagenuitrusting ziet u de volgende informatie in het bestuurdersinformatiesysteem.
| -1- | Afstand tot de volgende manoeuvre |
| -2- | Afstand tot reisdoel of tussenstop |
| -3- | Berekende aankomsttijd |
| -4- | Nummer/naam van de bereden snelweg, autoweg of straat. Het symbool  voor de weg geeft aan dat u deze weg in moet rijden. |
| -5- | Richtingspijl voor de eerstvolgende manoeuvre |
| -6- | Rijstrookadvies |
| -7- | Wanneer er een richtingspijl wordt weergegeven, verschijnt een staafindicator. Hoe minder balkjes worden weergegeven, des te kleiner is de afstand tot de afslag. |
Bij actieve routegeleiding zijn bovendien de volgende functies beschikbaar:
- Laatste navigatiemelding herhalen: toets
indrukken. - Volume van de navigatiemelding wijzigen: rechtermenuwieltje tijdens de navigatiemelding omhoog- of omlaagdraaien.
ATTENTIE
De door het navigatiesysteem berekende route is een advies om het reisdoel te bereiken. Let op verkeerslichten, stopverboden, straten met eenrichtingsverkeer, straten waar het verboden is van rijbaan te wisselen enz.
Let op
- Let ook op de aanwijzingen in het hoofdstuk link►.
- Een uitroepteken "!" voor de straatnaam geeft aan dat de gegevens voor deze straat resp. dit traject niet volledig in de navigatiegegevens van de MMI beschikbaar zijn. Neem de verkeersregels in acht, zoals straten met eenrichtingsverkeer en voetgangerszones.