|
U kunt vastleggen welke functies via de centrale vergrendeling worden bediend.
In het infotainment de toets MENU > Wagen > linkerkeuzetoets > Wageninstellingen > Centrale vergrendeling kiezen.
Portierontgrendeling - u kunt vastleggen of bij het ontgrendelen alle portieren worden ontgrendeld of alleen het bestuurdersportier. De achterklep wordt bij alle ook ontgrendeld. Als u bij wagens met comfortsleutel* Bestuurdersportier instelt, wordt alleen het portier ontgrendeld, waarvan u de portiergreep vastpakt.
Bij de instelling Bestuurdersportier worden alle portieren en de achterklep ontgrendeld, als u tweemaal op de knop op de sleutel met radiografische afstandsbediening drukt.
Ruiten openen door lang te drukken - de functie comfortopenen en -sluiten kan worden in- en uitgeschakeld link►.
Vergrend. tijdens rit1) - als u de functie heeft ingeschakeld, wordt de gehele wagen tijdens het rijden automatisch vergrendeld.
Spiegels inklappen* - als u de functie inschakelt, klappen de buitenspiegels bij het vergrendelen van de wagen automatisch in.