|
Geldt voor wagens met aardgasmotor
De meter Afbeelding117►
werkt alleen bij ingeschakeld contact. Na het inschakelen van het contact knippert de onderste led enkele seconden. Als de meter de reservemarkering bereikt, brandt de onderste led rood. Als de aardgasvoorraad zeer gering is, knippert de onderste led.
Als het aardgas op de reservehoeveelheid na is verbruikt, verschijnt op het display in het instrumentenpaneel de aanwijzing voor de bestuurder
CNG tanken, a.u.b..
Als beide brandstofsoorten (aardgas en benzine) op de reservehoeveelheid na zijn verbruikt, verschijnt op het display in het instrumentenpaneel een gecombineerde weergave Afbeelding118►
met de aanwijzing voor de bestuurder
Tanken a.u.b. en het controlelampje
link►
.
Daarnaast wordt de actieradius van de brandstofvoorraad weergegeven.
De inhoud van de brandstoftanks van uw wagen staat vermeld in de technische gegevens link►
.
VOORZICHTIG
Nooit de benzinetank helemaal leegrijden. De onregelmatige brandstofvoorziening kan tot overslaan van de ontsteking leiden. Daardoor komt er onverbrande brandstof in de uitlaat. Dit kan tot oververhitting en beschadiging van de katalysator leiden.
Let op
Als de wagen direct na het tanken gedurende langere periode wordt geparkeerd, kan het voorkomen dat de gasmeter bij het opnieuw starten niet exact dezelfde vullingsgraad aangeeft als direct na het tanken. Het gaat daarbij niet om lekkage van het systeem, maar om een techbnisch bepaalde drukreductie in de aardgastanks na een afkoelperiode direct na het tanken.