Gebruiksaanwijzing AUDI A3 2016 jaar versie
Audi A3 - 2016Starten en rijde... Warm en koud Verwarmingssysteem...
Geldt voor wagens met automatische airconditioning
Afbeelding 91Automatische airconditioning: Bedieningselementen (voorbeeld)
Afbeelding 91Automatische airconditioning: Bedieningselementen (voorbeeld)
Met de draairegelaars worden de temperatuur en de aanjager ingesteld. De functies worden in- en uitgeschakeld als de toetsen worden ingedrukt. De led in de betreffende toets brandt als de functie is ingeschakeld.
Automatische airconditioning
We adviseren u, de toets AUTO in te drukken en de temperatuur op 22 °C in te stellen. De automatische airconditioning houdt een eenmaal ingestelde temperatuur volautomatisch constant. In de verwarmingsfunctie schakelt, met uitzondering van de functie ontwasemen, de aanjager pas op een hoger toerental over, als de koelvloeistof warm genoeg is.
A/C Koelfunctie
De koeling werkt alleen bij ingeschakelde aanjager. De koelfunctie wordt door indrukken van de toets A/C in- of uitgeschakeld. Bij uitgeschakelde koelfunctie wordt de lucht niet gekoeld en daardoor niet ontvochtigd. Hierdoor kunnen de ruiten beslaan. Bij koude buitentemperaturen schakelt de koelfunctie automatisch uit.
AUTO Automatische regeling resp. "eco"-functie*
De automatische regeling wordt met de toets AUTO ingeschakeld. Zodra u een toets indrukt die relevant is voor de ventilatie, wordt de AUTO-regeling uitgeschakeld. De automatische regeling zorgt voor constante temperaturen in het interieur van de wagen. Luchttemperatuur, luchthoeveelheid en luchtverdeling worden automatisch geregeld.
Als u bij ingeschakelde automatische regeling kort de AUTO-toets indrukt, schakelt de "eco"-functie* in. In de "eco"-functie* worden alle instellingen iets gematigder bijgeregeld, daardoor wordt brandstof bespaard. De "eco"-functie* wordt op het display van het bedieningselement met eco weergegeven. Als u opnieuw op de toets AUTO drukt, wordt de "eco"-functie* verlaten.
/ Temperatuur
Met de regelaars -1- en -2- is de temperatuur apart instelbaar voor de bestuurders- en bijrijderszijde. De temperatuur kan tussen +16 °C en +28 °C worden ingesteld. Buiten dit bereik verschijnt op het display van de airconditioning LO of HI. In beide eindstanden draait de airconditioning voortdurend met maximale koel- of warmtecapaciteit. Hierbij is er geen temperatuurregeling.
Synchronisatie: Door de AUTO-toets 2 seconden in te drukken wordt de temperatuur aan bestuurderszijde overgenomen aan bijrijderszijde. Dat is geldig tot een temperatuurswijziging aan bijrijderszijde.
Aanjager
Met de regelaar kunt u de door de aanjager geproduceerde luchthoeveelheid handmatig aan uw behoeften aanpassen. Om te voorkomen dat de ruiten beslaan en een continue luchtverversing in het interieur te waarborgen, zou de aanjager altijd op een lage stand moeten draaien. Om de aanjager automatisch te laten regelen, drukt u op de toets AUTO.
Luchtverdeling
Met de toetsen , en kan de luchtverdeling worden ingesteld. Om de luchtverdeling automatisch te laten regelen, drukt u op de toets AUTO.
De ronde luchtroosters in de bestuurdersruimte zijn verstelbaar link .
Om in het vochtige jaargetijde te voorkomen dat de zijruiten voorin beslaan, adviseren wij de luchtroosters aan de zijkant te openen en deze opzij te richten.
Om het interieur achterin te verwarmen zitten er onder de voorstoelen voetluchtroosters en in het uiteinde van de middenconsole verstelbare luchtroosters.
Ontdooien
De voorruit en zijruiten worden zo snel mogelijk ontwasemd resp. ontdooid. De maximale luchthoeveelheid stroomt overwegend uit roosters onder de voorruit. De circulatiefunctie wordt uitgeschakeld. De temperatuurregeling gebeurt automatisch. In de stand wordt afhankelijk van de omgevingstemperatuur automatisch de koelfunctie A/C ingeschakeld.
De ontwasemingsfunctie wordt uitgeschakeld door op de toets AUTO te drukken.
Circulatiefunctie
De circulatiefunctie kan handmatig of automatisch* worden ingeschakeld.
  • Handbediende circulatiefunctie in en uitschakelen, de toets indrukken. Als de functie is ingeschakeld brandt de led.
  • Automatische* circulatiefunctie: in het infotainment moet hiervoor de automatische circulatiefunctie geactiveerd zijn. In het infotainment de toets MENU > Wagen > linkerkeuzetoets > Airco > Circulatiefunctie kiezen. De voor uitlaatgassen geconstrueerde sensor voor luchtkwaliteit schakelt afhankelijk van de concentratie schadelijke stoffen in de buitenlucht automatisch de circulatiefunctie in of uit.
In de circulatiefunctie wordt de lucht in het interieur gecirculeerd en gefilterd. Hierdoor wordt verregaand voorkomen dat verontreinigde buitenlucht in het interieur van de wagen terechtkomt. Wij adviseren u de circulatiefunctie in te schakelen als u door een tunnel rijdt of in een file staat .
De circulatiefunctie wordt door het indrukken van de toets of AUTO of uitgeschakeld.
Bij het achteruitrijden met koude motor wordt naar de circulatiefunctie geschakeld.
Achterruitverwarming
De achterruitverwarming wordt door indrukken van de toets ingeschakeld. Als de achterruitverwarming bij ingeschakeld contact wordt geactiveerd, regelt de accuregelaar afhankelijk van de acculading of inschakelen mogelijk is. Anders werkt de achterruitverwarming bij draaiende motor en wordt afhankelijk van de buitentemperatuur na ongeveer 10 tot 20 minuten automatisch uitgeschakeld.
Om de achterruitverwarming blijvend in te schakelen, de toets langer dan 2 seconden indrukken. Dit blijft tot circa 15 minuten na het uitschakelen van het contact opgeslagen.
Stoelverwarming*
Als u de toets indrukt, is de stoelverwarming op de hoogste stand 3 ingeschakeld. De temperatuurstand kunt u aan de hand van de leds vaststellen. Om de temperatuur te verlagen, drukt u opnieuw op de toets. Om de stoelverwarming uit te schakelen, drukt u zo vaak op de toets dat er geen led meer brandt.
De stoelverwarming schakelt na 10 minuten automatisch van stand 3 naar stand 2 terug.
ATTENTIE
  • U moet de circulatiefunctie niet gedurende langere tijd ingeschakeld laten, omdat er geen frisse lucht wordt aangevoerd en bij uitgeschakelde koelfunctie* de ruiten kunnen beslaan - gevaar voor ongevallen!
  • Personen met beperkte pijn- of temperatuurwaarneming kunnen bij gebruik van de stoelverwarming verbrandingen oplopen. Deze personen mogen de stoelverwarming niet gebruiken - gevaar voor verwondingen!
VOORZICHTIG
Niet op de knieën op de stoelen gaan zitten of ze op een andere manier over een klein oppervlak belasten om de verwarmingselementen van de stoelverwarming niet te beschadigen.
Let op
  • De instelling van de stoelverwarming aan bestuurderszijde wordt aan de gebruikte sleutel toegekend.
  • Als de stoelverwarming aan bijrijderszijde ingeschakeld was, wordt deze niet automatisch weer ingeschakeld, als tussen het uit- en inschakelen van het contact meer dan 10 minuten is verstreken.

Alle afbeeldingen, logo's en teksten zijn eigendom van Audi ©. Deze website heeft geen relatie met het bedrijf Volkswagen - Audi Spanje of een van haar dochterondernemingen ter wereld. Meer informatie. Om contact op te nemen met de auteur van deze website, klik hier.