Katalysator
Geldt voor wagens met benzinemotor: er mag alleen loodvrije benzine worden getankt, omdat anders de katalysator kapotgaat.
De tank mag nooit helemaal worden leeggereden, omdat dit dan door de onregelmatige brandstofvoorziening tot overslaan van de ontsteking kan leiden. Als de ontsteking overslaat, kan onverbrande benzine in het uitlaatsysteem komen. Dit kan tot oververhitting en beschadiging van de katalysator leiden.
Roetfilter
Geldt voor wagens met dieselmotor: het roetfilter filtert de roetdeeltjes bijna volledig uit het uitlaatgas. Bij normaal rijden reinigt het filter zichzelf. Met bepaalde tussenpozen reinigt het roetfilter zichzelf ook automatisch, zonder dat dit door het controlelampje
wordt aangegeven. Dit kan herkenbaar zijn aan een verhoogd stationair toerental en een zekere geurvorming.
Als het zelfstandig resp. automatisch reinigen van het filter (bv. bij continu stadsverkeer) niet mogelijk is, raakt het filter met roet verstopt en brandt het controlelampje
voor het roetfilter
►Link.
ATTENTIE!
Zowel tijdens het rijden als na het afzetten van de motor is het uitlaatsysteem erg heet.
- Nooit de heet geworden uitlaateindpijpen aanraken - gevaar voor verbranding!
- Vanwege de hoge temperaturen die in het uitlaatgasreinigingssysteem (katalysator of roetfilter) kunnen voorkomen, moet u de wagen niet boven licht ontvlambaar materiaal parkeren (bv. wei of bosrand) - brandgevaar!
- In de buurt van het uitlaatsysteem mag geen bodembeschermingslaag worden aangebracht - brandgevaar!