|
- Afb. 1 Standen van de contactsleutel
Geldt voor wagens: met mechanisch contactslot
Met de sleutel in het contact wordt het contact ingeschakeld en de motor gestart.
Stuurslot
Als het stuurwiel niet kan worden gedraaid, is het stuurslot vergrendeld.
Voorwaarde om het stuurslot te kunnen vergrendelen: keuzehendelstand P (automatische versnellingsbak*) is ingeschakeld.
Om het stuurslot te vergrendelen, draait u het stuurwiel bij uit het contact getrokken sleutel tot dit geblokkeerd is.
Om het stuurslot los te zetten, steekt u de contactsleutel in het contactslot, draait u tegelijk aan de sleutel in -pijlrichting- en aan het stuurwiel.
Contact in- en uitschakelen resp. voorgloeien
Om het contact in te schakelen, de contactsleutel in stand -1- draaien.
Om het contact uit te schakelen, de contactsleutel in stand -0- draaien.
Bij ingeschakeld contact wordt bij wagens met dieselmotor voorgegloeid
.
Motor starten
Uw wagen is met een automatische startinrichting uitgerust. Zodra u de contactsleutel kort in stand -2- heeft gedraaid, start de motor vanzelf.
Schakelbak: koppelingspedaal helemaal intrappen en de versnellingshendel in neutrale stand brengen.
Automatische versnellingsbak: rempedaal intrappen en de keuzehendel in stand P of N zetten.
Contactsleutel kort in stand -2- draaien. De contactsleutel keert automatisch in stand -1- terug. Geen gas geven.
Bij het starten van de motor worden grotere elektrische verbruikers tijdelijk uitgeschakeld.
Bij wagens met dieselmotor kan het voorkomen dat de motor bij lagere temperaturen iets vertraagd start. Daarom moet u het koppelingspedaal (schakelbak) resp. het rempedaal (automaat) blijven intrappen tot de motor start. Wanneer wordt voorgegloeid, gaat het controlelampje
branden.
De voorgloeitijd is afhankelijk van de koelvloeistof- en buitentemperatuur. Als de motor op bedrijfstemperatuur is of als de buitentemperatuur meer dan +8 °C bedraagt, brandt het controlelampje
gedurende ca. één seconde. Dat betekent dat de motor onmiddellijk kan worden gestart.
Mocht de motor niet direct aanslaan, breek dan het starten af en probeer het opnieuw na ca. 30 seconden. Om de motor opnieuw te starten, eerst de contactsleutel in stand -0- terugdraaien.
Start-stopsysteem*
Wanneer u stopt en het start-stopsysteem* de motor afzet, blijft het contact ingeschakeld.
Automatische versnellingsbak: verzeker u voor het verlaten van de wagen ervan, dat het contact is uitgeschakeld en de keuzehendel in stand P staat.
- Automatisch starten storing
Als het controlelampje
(benzinemotor) resp.
(dieselmotor) in verband met een storing bij het starten van de motor brandt, is er sprake van een storing in de automatische startinrichting.
Om de motor te starten, houdt u de contactsleutel in stand -2-, tot de motor loopt.
Direct naar een (Audi-)specialist rijden en de storing laten verhelpen.
Aanwijzingen voor de bestuurder op het display in het instrumentenpaneel
Koppeling intrappen a.u.b.
Deze aanwijzing voor de bestuurder verschijnt bij wagens met schakelbak, als u bij het starten van de motor het koppelingspedaal niet intrapt. De motor kan alleen worden gestart als het koppelingspedaal wordt ingetrapt.
Rempedaal intrappen a.u.b.
Deze aanwijzing voor de bestuurder verschijnt, als u bij wagens met automatische versnellingsbak bij het starten van de motor het rempedaal niet intrapt.
N of P kiezen a.u.b.
Deze aanwijzing voor de bestuurder verschijnt bij het starten en afzetten van de motor als de keuzehendel van de automatische versnellingsbak niet in stand P of N staat. De motor kan alleen in deze standen worden gestart en afgezet.
- Motor nooit in afgesloten ruimtes laten draaien - gevaar voor vergiftiging!
- Nooit de sleutel uit het contact trekken zolang de wagen in beweging is. Het stuurslot zal anders vergrendelen en u bent niet meer in staat om de wagen te besturen - gevaar voor ongevallen!
- Neem altijd de sleutel mee, als u de wagen verlaat. Dit geldt in het bijzonder, als kinderen in de wagen blijven. De kinderen zouden anders de motor kunnen starten of elektrische uitrustingen (bv. elektrische ruitbediening) kunnen bedienen - gevaar voor ongevallen!
Voorzichtig!
Hoge motortoerentallen, volgas en sterke motorbelasting voorkomen, zolang de motor zijn bedrijfstemperatuur nog niet heeft bereikt - gevaar voor schade aan de motor!
Milieuaanwijzing
Laat de motor niet met stationair toerental warmdraaien. Direct wegrijden. Hierdoor voorkomt u onnodige uitstoot van schadelijke stoffen.
Aanwijzing
- Als de contactsleutel niet of alleen met moeite in stand -1- kan worden gedraaid, het stuurwiel iets heen en weer bewegen - de stuurvergrendeling wordt daardoor ontlast.
- Nadat de koude motor is gestart, kan er korte tijd meer motorgeluid te horen zijn, omdat in de hydraulische klepspelingscompensatie eerst oliedruk moet worden opgebouwd. Dit is normaal en daarom geen reden om u zorgen te maken.
- Als de kabels van de accu zijn los- en vastgemaakt, moet u in contactsleutelstand -1- ca. 5 seconden wachten, voordat u de motor kunt starten.
- Wagens met automatische versnellingsbak: als het contact is uitgeschakeld, kunt u de sleutel alleen uit het contact trekken, als de keuzehendel in stand „P“ (parkeervergrendeling) staat. Daarna is de keuzehendel geblokkeerd.