- Afb. 1 Middenconsole: ESC-knop
De ESC wordt automatisch ingeschakeld, als de motor wordt gestart.
De ESC heeft verschillende standen. Afhankelijk van de gekozen stand
wordt de stabiliseringsfunctie van de ESC beperkt resp. uitgeschakeld.
De wagen wordt hierbij in verschillende mate gestabiliseerd.
In de volgende uitzonderingssituaties kan het zinvol zijn, de sportmodus
in te schakelen, om doordraaiende wielen mogelijk te maken:
- losschommelen van de vastgereden wagen
- rijden in diepe sneeuw of bij losse ondergrond
ESC-standen
(A)
(B) Sportmodus aan
(C) ESC/ASR uit
(D) Sportmodus uit resp. ESC/ASR aan
(B) Sportmodus aan
(C) ESC/ASR uit
(D) Sportmodus uit resp. ESC/ASR aan
(A) |
(B) |
(C) |
(D) |
---|---|---|---|
Gedrag |
De stabiliseringsfunctie van ESC en ASR
is beperkt
ATTENTIE!. |
De stabiliserende functie is niet meer
beschikbaar
ATTENTIE!.
ESC en ASR zijn uitgeschakeld. |
De stabiliseringsfunctie van ESC en ASR
is weer volledig beschikbaar. |
Bediening |
-knop
kort indrukken. |
-knop
langer dan 3 seconden ingedrukt houden. |
-knop
opnieuw indrukken. |
Controlelampjes |
brandt. |
en
*
branden. |
gaat uit resp.
en
*
gaan uit. |
Aanwijzingen
voor de bestuurder*
|
Stabiliseringscontrole:
sport. Let op! Rijstabiliteit beperkt |
Stabiliseringscontrole:
uit. Let op! Rijstabiliteit beperkt |
Stabiliseringscontrole
(ESC): aan |
De sportmodus alleen inschakelen resp. ESC/ASR alleen uitschakelen als
uw rijvaardigheid en de verkeersomstandigheden dit toelaten – slipgevaar!
- Bij ingeschakelde sportmodus is de stabiliseringsfunctie beperkt. Vooral bij glad en glibberig wegdek kunnen de aangedreven wielen doordraaien en kan de wagen uitbreken.
- Als ESC/ASR zijn uitgeschakeld, vindt er geen wagenstabilisering plaats.