- Afb. 1 Instrumentenpaneel: Keuzehendelstanden (voorbeeld)
Geldt voor wagens: met S tronic
De ingeschakelde keuzehendelstand en de ingeschakelde versnelling
worden op het display in het instrumentenpaneel weergegeven.
P - Parkeervergrendeling
In deze keuzehendelstand zijn de aandrijvende wielen mechanisch
geblokkeerd. De parkeervergrendeling mag alleen bij
stilstaande wagen worden
ingeschakeld
ATTENTIE!.
Om de keuzehendel in keuzehendelstand P te zetten en uit deze
stand te nemen, moet de grendelknop (knop in de keuzehendelgreep)
worden ingedrukt en tegelijkertijd
het rempedaal worden ingetrapt.
R - Achteruitversnelling
De achteruitversnelling mag alleen bij
stilstaande wagen en stationair
draaiende motor worden ingeschakeld
ATTENTIE!.
Voor het inschakelen van keuzehendelstand R de grendelknop indrukken
en tegelijkertijd het rempedaal
intrappen. In keuzehendelstand R brandt bij ingeschakeld contact
de achteruitrijlamp.
N - Neutrale (stationaire) stand
In deze keuzehendelstand is er geen versnelling ingeschakeld.
D/S - Normale stand voor vooruitrijden
Afhankelijk van de keuzehendelstand kan de versnellingsbak in
de normale stand D of in de sportstand S worden gebruikt. Om
de sportstand S te kiezen, trekt u de keuzehendel kort naar
achteren. Door opnieuw te trekken wordt weer de normale stand
D gekozen. De gekozen rijstand wordt op het display in het instrumentenpaneel
weergegeven.
In de normale stand D kiest
de versnellingsbak automatisch de passende overbrengingsverhouding.
Deze is afhankelijk van motorbelasting, rijsnelheid en rijstijl.
De sportstand S kiezen voor
een sportieve rijstijl. Het volledige vermogen van de motor
wordt benut. Bij het versnellen kunnen de schakelfasen voelbaar
zijn.
Voor het inschakelen van keuzehendelstand D/S vanuit N moet
bij snelheden onder 2 km/h of bij stilstaande wagen het rempedaal
worden ingetrapt
ATTENTIE!.
E – Efficiency*
In de rijmodus efficiency
Link kiest de versnellingsbak de schakelpunten in lagere
toerentalbereiken. Als eerder wordt opgeschakeld, wordt niet
het volledige vermogen van de motor benut. Dit zorgt voor een
gunstiger brandstofverbruik.
Bij ingestelde rijmodus wordt op het display in het instrumentenpaneel
in plaats van D een E weergegeven.
- Ook bij uitgeschakeld contact kan de wagen wegrollen.
- Nooit tijdens het rijden de keuzehendel in stand R of P zetten – gevaar voor ongevallen!
- Bij draaiende motor is het in alle keuzehendelstanden (behalve P) nodig om het rempedaal ingetrapt te houden, omdat ook bij stationair toerental de krachtoverbrenging niet helemaal wordt onderbroken - de wagen „kruipt“.
- Als bij een stilstaande wagen een rijstand is ingeschakeld, mag in geen geval onoplettend gas worden gegeven. De wagen komt anders direct in beweging - soms ook als de handrem stevig is aangetrokken – gevaar voor ongevallen!
- Voordat u of andere personen de motorkap openen en aan de draaiende motor werken, moet de keuzehendelstand in stand P worden gezet en de handrem stevig worden aangetrokken – gevaar voor ongevallen! Beslist de waarschuwingsaanwijzingen opvolgen Link.
Aanwijzing
- Als u tijdens het rijden per ongeluk stand N hebt ingeschakeld, het gas loslaten en wachten tot de motor stationair draait, voordat u weer rijstand D of S inschakelt.
- Bij een onderbreking van de stroomvoorziening kan de keuzehendel in stand P niet meer bewogen worden. In dat geval kan de keuzehendel noodontgrendeld worden Link.