- Afb. 1 Contactslot: Standen van de contactsleutel
Geldt voor wagens: met contactslot
Met de sleutel in het contact wordt het contact ingeschakeld en
de motor gestart.
Contact in- en uitschakelen
Om het contact in te schakelen, de contactsleutel in stand -1-
draaien. Bij ingeschakeld contact wordt bij wagens met dieselmotor
voorgegloeid.
Om het contact uit te schakelen, de contactsleutel in stand
-0- draaien.
Motor starten
Schakelbak: koppelingspedaal
helemaal intrappen en de versnellingshendel in neutrale stand
brengen.
Automatische versnellingsbak:
rempedaal intrappen en keuzehendelstand P of N kiezen.
Contactsleutel in stand -2- draaien. De contactsleutel keert
automatisch weer in stand -1- terug. Geen gas geven.
Bij wagens met dieselmotor kan het voorkomen dat de motor bij
lagere temperaturen iets vertraagd start. Daarom moet u het
koppelingspedaal (schakelbak)
resp. het rempedaal (automatische
versnellingsbak) blijven intrappen tot de motor start.
Wanneer wordt voorgegloeid, gaat het controlelampje
branden.
De voorgloeitijd is afhankelijk van de koelvloeistof- en buitentemperatuur.
Als de motor op bedrijfstemperatuur is of als de buitentemperatuur
meer dan +8 °C bedraagt, brandt het controlelampje
gedurende
ca. één seconde. Dat betekent dat de motor
onmiddellijk kan worden gestart.
Mocht de motor niet direct aanslaan, breek dan het starten af
en probeer het opnieuw na ca. 30 seconden.
Start-stopsysteem*
Wanneer u stopt en het start-stopsysteem*
de motor afzet, blijft het contact ingeschakeld.
Automatische versnellingsbak:
verzeker u voor het verlaten van de wagen ervan, dat het contact
is uitgeschakeld en de keuzehendel in stand P staat.
- Motor nooit in afgesloten ruimtes laten draaien – gevaar voor vergiftiging!
- Nooit de sleutel uit het contact trekken zolang de wagen in beweging is. Het stuurslot zal anders vergrendelen en u bent niet meer in staat om de wagen te besturen – gevaar voor ongevallen!
- Neem altijd de sleutel mee, als u de wagen verlaat. Anders kan de motor worden gestart of kunnen elektrische uitrustingen, zoals bijvoorbeeld de ruitbediening, worden bediend. Dit kan tot zware verwondingen leiden.
Voorzichtig!
Hoge motortoerentallen, volgas en sterke motorbelasting voorkomen,
zolang de motor zijn bedrijfstemperatuur nog niet heeft bereikt
– gevaar voor schade aan de motor!
Milieuaanwijzing
Laat de motor niet met stationair toerental warmdraaien. Direct
wegrijden. Hierdoor voorkomt u onnodige uitstoot van schadelijke
stoffen.
Aanwijzing
- Als de contactsleutel niet of alleen met moeite in stand -1- kan worden gedraaid, het stuurwiel iets heen en weer bewegen - de stuurvergrendeling wordt daardoor ontlast.
- Nadat de koude motor is gestart, kan er korte tijd meer motorgeluid te horen zijn, omdat in de hydraulische klepspelingscompensatie eerst oliedruk moet worden opgebouwd. Dit is normaal en daarom geen reden om u zorgen te maken.
- Als de kabels van de accu zijn los- en vastgemaakt, moet u in contactsleutelstand -1- ca. 5 seconden wachten, voordat u de motor kunt starten.
- Wagens met automatische versnellingsbak: als het contact is uitgeschakeld, kunt u de sleutel alleen uit het contact trekken, als de keuzehendel in stand „P“ (parkeervergrendeling) staat. Daarna is de keuzehendel geblokkeerd.