- Afb.1 Bedieningshendel met drukschakelaar
Geldt voor wagens: met snelheidsregelsysteem
Bij stilstaande wagen kan een gewenste snelheid vooraf worden ingesteld.
Contact inschakelen.
Hendel in stand -1- Afb.1 trekken.
Om de snelheid te verhogen of te verlagen, de hendel richting -+- of --- drukken.
Om de weergegeven snelheid op te slaan, de hendel loslaten.
Deze functie maakt het bijvoorbeeld mogelijk al vóór het begin van een rit op de autosnelweg, de gewenste snelheid op te slaan. Op de autosnelweg activeert u dan het snelheidsregelsysteem door de hendel in stand -1- te trekken.